Words (Dutch)

Hieronder staan enkele teksten uit de dagboeken van Kierkegaard om een korte indruk te geven van zijn werk. Voor een uitgebreidere indruk verwijs ik u naar de boeken die aanbevolen staan bij het tabblad biografie.

Wilde Ganzen
Er waren eens een paar wilde ganzen. Bij het begin van de trek, in het najaar, bemerkten zij een koppel tamme ganzen. Zij begonnen deze zo aardig te vinden dat zij het zonde vonden om zomaar weg te vliegen; zij hoopten dat zij hen zover konden krijgen dat ze met hen mee zouden vliegen als de trek zou beginnen. Daarom lieten zij zich geheel met hen in en trachten hen ertoe over te halen om hoger te gaan vliegen, telkens een beetje hoger, zodat zij althans een kans hadden om de trekvlucht uit te houden, – verlost van dat jammerlijke middelmatige leven dat zij als respectabele tamme ganzen rondwaggelend op aarde doorbrachten.
In het begin vonden de tamme ganzen deze situatie erg amusant en ze hielden van de wilde ganzen. Maar het duurde niet lang of ze werden hen moe, slingerden hen allerlei grofheden naar het hoofd en beschouwden hen als fantasierijke dwazen, als wereldvreemde wezens zonder enige levenservaring of wijsheid.
Maar ach, de wilde ganzen hadden zich toen al zoveel met de tamme ingelaten dat deze macht over hen hadden gekregen, zodat zij geleidelijk in hun woorden gingen geloven. En zo liep het er op uit dat de wilde ganzen zelf tamme werden.
In ’s hemelsnaam, mens, pas op voor één ding: zo gauw je bemerkt dat tamme ganzen macht over je krijgen, maak dan dat je wegkomt, méé met de trek, opdat het er niet op uitloopt dat je als een tamme gans gelukzalig blijft doorwaggelen in laag-bij-de-grondse jammerlijkheid.

Het martelaarschap der gelijktijdigheid
Paulus is de enige apostel die spreekt over een angel in het vlees (2 Cor. 12,7). Toch hebben ook de andere apostelen het martelaarschap van de gelijktijdigheid ondergaan. O, dat koopmans- en domineesgeklets over dat verlangen ‘om toch met Christus te hebben samengeleefd’. Wee!

De broer van de verloren zoon
Wil je weten wat voor een hoogst merkwaardige vader die man was? Het merkwaardige schuilt dan precies in het feit, dat hij eerst in alle ernst vader werd, omdat hij een verloren zoon kreeg. Andere vaders zijn gemakkelijk goede vaders als het kind zich goed gedraagt, maar als zij verloren zoons krijgen, zeggen zij: ‘Ik wil zijn vader niet langer zijn, laat hem zijn eigen gang maar gaan’. Maar deze vader, deze merkwaardige man, wilde juist vader zijn voor zijn verloren zoon. Het is net alsof hij er niet eens zoveel om gaf ook vader van de broer van de verloren zoon te zijn, van die goed oppassende zoon. Merkwaardig!

Losse teksten

Iedereen droomt ervan met grote mensen en belangrijke gebeurtenissen gelijktijdig te zijn geweest of nog te worden. Maar God weet hoe weinigen er eigenlijk gelijktijdig met zichzelf durven te leven. Eerst dat schenkt ware doorzichtigheid en rust; zulks kan alleen door een godsverhouding, ja, het is de godsverhouding.

Het belangrijkste in een werkelijke gemeenschap is dat iedereen daarin enkeling durft te zijn.

De taal vervangt het concrete door het abstracte. Zo beeldt de mens zich onmiddellijk in dat hij datgene waarvoor hij het woord weet ook feitelijk kent.

Christus zweette bloed toen Hij bad. De dominee toont met drie bewijzen aan dat het nuttig is om te bidden.

Eerst was leren lezen een ernstige zaak voor het kind. Toen kwamen er plaatjes bij en bij elk kwartiertje lezen koekjes. Maar spoedig viel met dat kwartiertje ook heel het alfabet nog weg. En zo betekende ‘lezen’ tenslotte koekjes eten en plaatjes kijken. Zo ging het ook met het christendom toen het veranderde in christenheid.

Life is a mystery to be lived, not a problem to be solved.

Toen mijn gebed steeds aandachtiger en inniger werd,
had ik steeds minder en minder te zeggen.
Tenslotte werd ik helemaal stil.

Als een visser wat vangen wil, moet hij wel die kant opgaan waar de vis zich bevindt. Welnu, vis zwemt tegen de stroom in; die kant moet hij dus ook op.

“Goud en zilver heb ik niet”, zei Petrus, “maar wat ik heb geef ik u: sta op en wandel”.
Later zei de geestelijkheid: “Goud en zilver hebben we wel, maar we hebben niets te geven”.